Perikelen rondom de beëindigingsovereenkomst

Wanneer vangt de bedenktermijn van 14 dagen voor de werknemer aan?

De vaststellingsovereenkomst. Het is een van de meest gebruikte manieren voor werkgevers en werknemers om samen tot een beëindiging van de arbeidsovereenkomst te komen. Het lijkt ook een eenvoudige manier, maar toch leidt het sluiten van een vaststellingsovereenkomst (of beëindigingsovereenkomst) in praktijk nog wel tot de nodige discussies. Een veel voorkomende discussie doet zich voor op het moment dat een werknemer een beroep doet op de wettelijke bedenktermijn van 14 dagen. Op grond van de wet heeft een werknemer het recht om binnen 14 dagen na de datum waarop de vaststellingsovereenkomst tot stand is gekomen deze door een schriftelijke verklaring te ontbinden. Maar wanneer komt die overeenkomst tot stand? Is dat op het moment dat partijen overeenstemming hebben bereikt over de voorwaarden? Of is dat pas op het moment dat de handtekening is gezet? 

Deze vraag lag onlangs voor aan de Kantonrechter in Rotterdam. Op 20 december had de werkgever een vaststellingsovereenkomst per e-mail verzonden aan de werknemer. Op diezelfde dag had de werknemer per whatsapp aangegeven akkoord te zijn met de vaststellingsovereenkomst. Echter pas op 27 december was de overeenkomst ondertekend. In de overeenkomst was opgenomen dat de werknemer de overeenkomst kan ontbinden binnen 14 dagen na ondertekening. Bij brief van 7 januari 2019 heeft de werknemer de vaststellingsovereenkomst ontbonden. De werknemer vordert nakoming van de arbeidsovereenkomst. 

De rechter moet oordelen op welk moment de termijn van 14 dagen is gaan lopen. De wet stelt dat de bedenktermijn van 14 dagen aanvangt op de dag waarop de vaststellings-overeenkomst tot stand is gekomen. In dit geval was de vaststellingsovereenkomst tot stand gekomen op 20 december 2018, nu de werknemer op die dag door middel van whatsapp liet weten akkoord te zijn met de schriftelijke afspraken. Echter in de vaststellingsovereenkomst zijn partijen afgeweken van de tekst van de wet. Daarin was immers opgenomen dat de werknemer de overeenkomst kan ontbinden binnen 14 dagen na ondertekening. Volgens de rechter mocht de werknemer er in dit geval op vertrouwen dat hij de overeenkomst binnen die termijn zou mogen ontbinden. De werkgever had hier een toegestane afwijking van de wettelijke regeling opgenomen door de werknemer een ruimere bedenktermijn te gunnen. De kantonrechter concludeerde dat de werknemer de overeenkomst tijdig had ontbonden, zodat de arbeidsovereenkomst niet was geëindigd.

Hoewel het eenvoudig lijkt, vergt het opstellen van een vaststellingsovereenkomst bij beëindiging van een arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden de nodige kennis en kunde. Laat u tijdig adviseren om ongewenste verrassingen te voorkomen.